Algemene dekkingsmiddelen

Op basis van de in de jaarrekening 2024 berekende boekwaarden van de lopende investeringen heeft een actualisatie van de kapitaallasten plaatsgevonden. De rekenrente is voor 2025 gelijk gebleven op 0,1%. Het resultaat van de totale actualisatie bedraagt € 534.600. Van dit bedrag wordt in totaal € 330.200 toegevoegd aan de reserve buitenruimte. Een bedrag van € 4.600 wordt minder onttrokken aan de reserve dekking kapitaallasten. Een bedrag van € 71.100 wordt minder onttrokken aan de egalisatiereserves (riolering € 41.800 en begraafplaats € 29.300). Een bedrag van per saldo € 128.700 over het totaal van de programmabegroting, komt ten gunste van het resultaat 2025.

In de jaarstukken 2024 is een transitorische post voor de verschuiving van BTW tussen het BTW compensatiefonds  en ondernemers BTW opgenomen. Daarbij is geen rekening gehouden met het feit dat over deze naheffingsaanslag rente wordt opgelegd. De rentekosten zijn door de belastingdienst in rekening gebracht en bedragen € 117.000 (nadelig).

De uitkomsten van de meicirculaire 2025 zijn toegelicht in een raadsbrief d.d. 18 juni 2025 (raadsagenda 3 juli) en voor 2026 en verder meegenomen in van de begroting 2026. In deze 2e bestuursrapportage zijn de effecten voor 2025 meegenomen.

De uitkomsten van de meicirculaire 2025 zijn toegelicht in een raadsbrief d.d. 18 juni 2025 (raadsagenda 3 juli) en voor 2026 en verder meegenomen in van de begroting 2026. In deze 2e bestuursrapportage zijn de effecten voor 2025 meegenomen.

Bij de bepaling van de tarieven OZB niet-woningen gebruikers is rekening gehouden met leegstand. In werkelijkheid is de leegstand minder groot dan waarmee bij de bepaling van het tarief en het ramen van de opbrengsten rekening werd gehouden. Dit zorgt voor hogere inkomsten OZB gebruikers niet-woningen (€ 145.000).

Op 16 september is de septembercirculaire 2025 gepubliceerd. De septembercirculaire geeft een actualisatie van de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds ten opzichte van de meicirculaire 2025 en is gebaseerd op de Miljoenennota van het Rijk. Zoals toegelicht in het raadsvoorstel septembercirculaire zijn de financiële effecten 2025 onderdeel van deze bestuursrapportage.

De uitkomsten van de meicirculaire 2025 zijn toegelicht in een raadsbrief d.d. 18 juni 2025 (raadsagenda 3 juli) en voor 2026 en verder meegenomen in van de begroting 2026. In deze 2e bestuursrapportage zijn de effecten voor 2025 meegenomen.

Op 16 september is de septembercirculaire 2025 gepubliceerd. De septembercirculaire geeft een actualisatie van de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds ten opzichte van de meicirculaire 2025 en is gebaseerd op de Miljoenennota van het Rijk. Zoals toegelicht in het raadsvoorstel septembercirculaire zijn de financiële effecten 2025 onderdeel van deze bestuursrapportage.

Het werkbudget Oekraïne wordt herschikt op basis van de laatste prognoses. Door een (kleine) vermeerdering van de opvangcapaciteit wordt de rijksbijdrage navenant hoger. Hiernaast zijn de kosten voor diensten en ondersteuning per saldo voor de Gemeentelijke Opvang Oekraïne (GOO) in 2025 lager dan geprognosticeerd. Voor de opvang van de Oekraïners ontvangt de gemeente per saldo € 267.000 meer dan de kosten. Het (positief) verschil wordt net als voorgaande jaren aan het begrotingsresultaat toegevoegd.

In de programmabegroting is een stelpost loon-prijs opgenomen met als doel de programmabudgetten in de begroting te “compenseren” voor het effect van loon- en prijsinflatie. Voeding van deze stelpost vindt plaats uit de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Na alle voorstellen resteert een niet besteed gedeelte van deze stelpost van € 114.000. Op deze stelpost wordt verder geen beroep meer gedaan en deze valt vrij.

Na de voorstellen in de 1e bestuursrapportage 2025 resteert van de stelpost nieuw beleid € 21.000. Op het restant wordt geen beroep meer gedaan en dit valt vrij.

In de programmabegroting van Aalsmeer is een stelpost behoedzaamheid opgenomen. Deze stelpost is voor het opvangen van nu nog niet in de programmabegroting opgenomen risico’s. Op deze stelpost wordt naar verwachting in 2025 verder geen beroep meer gedaan en deze valt vrij (€ 393.000 voordelig).

Begin 2025 is inzet gepleegd om de arealen voor Aalsmeer in het beheersysteem op orde te brengen en te controleren op basis van de BGT. Er hebben vele mutaties in het beheersysteem plaatsgevonden en inmiddels is het beheersysteem op een acceptabel niveau.
De jaaropdrachten die aan De Meerlanden zijn verstrekt waren tot nu toe grotendeels gebaseerd op het areaal uit het jaar 2021 voorzien van de jaarlijkse inflatiecorrectie en losse opdrachten op basis van de grote projecten die zijn overgedragen vanuit de projecten naar beheer. In eerdere P&C documenten is een winstwaarschuwing hiervoor afgegeven. De areaalwijzigingen bij o.a. groen zijn fors met als grootste afwijkingen: bermen + 92%, gazon +10%, bosplantsoen + 40%, heesters + 34%. De totale impact van de areaalwijziging ten opzichte van de bestaande begroting is € 243.000 (waarvan € 43.400 op taakveld 2.1 Verkeer en vervoer, € 195.800 op taakveld 5.7 Openbare ruimte en € 4.100 op taakveld 7.4 Milieubeleid).
In de 1e bestuursrapportage 2025 is de begroting 2025 voor het effect van de jaarlijkse inflatiecorrectie en de losse opdrachten aangepast.

In het raadsvoorstel over de septembercirculaire 2024 is een doorkijk gegeven op de ontwikkeling van de lasten en baten BUIG naar aanleiding van de brief over het definitief budget 2024 en het voorlopig budget 2025. Deze bijstelling was abusievelijk nog niet in de programmabegroting 2025 verwerkt. Het totaaleffect op het begrotingsresultaat 2025 is € 161.000 voordelig waarvan € 28.000 (voordelig) op taakveld 6.3 Werk en inkomen en € 133.000 vrijvalt uit de stelpost op taakveld 0.8 Algemene lasten en baten.

Op basis van de in de jaarrekening 2024 berekende boekwaarden van de lopende investeringen heeft een actualisatie van de kapitaallasten plaatsgevonden. De rekenrente is voor 2025 gelijk gebleven op 0,1%. Het resultaat van de totale actualisatie bedraagt € 534.600. Van dit bedrag wordt in totaal € 330.200 toegevoegd aan de reserve buitenruimte. Een bedrag van € 4.600 wordt minder onttrokken aan de reserve dekking kapitaallasten. Een bedrag van € 71.100 wordt minder onttrokken aan de egalisatiereserves (riolering € 41.800 en begraafplaats € 29.300). Een bedrag van per saldo € 128.700 over het totaal van de programmabegroting, komt ten gunste van het resultaat 2025.

De uitkomsten van de meicirculaire 2025 zijn toegelicht in een raadsbrief d.d. 18 juni 2025 (raadsagenda 3 juli) en voor 2026 en verder meegenomen in van de begroting 2026. In deze 2e bestuursrapportage zijn de effecten voor 2025 meegenomen.

Vlak voor het gereedkomen van de 1e bestuursrapportage is bekend geworden dat de bijstelling in de 1e bestuursrapportage 2025 voor de WMo hulpmiddelen aanvullend met € 155.000 (structureel) dient te worden bijgesteld. Dekking van deze hogere kosten, die het gevolg zijn van loon-prijsindexatie, vindt plaats uit de daarvoor gevormde stelpost. In dit P&C document wordt de budgetneutrale bijstelling verwerkt.

In 2024 is voor een onderzoek naar de volledigheid en juistheid van de aangifte (water-) verblijfbelasting/toeristenbelasting een budget ter beschikking gesteld van € 50.000. De aanbesteding van dit onderzoek heeft een langere doorlooptijd gekend dan eerder was voorzien. Dit heeft met name te maken met de afstemming met de overige deelnemende gemeenten in de belastingsamenwerking Gemeentebelastingen Amstelland. Medio augustus 2025 zijn de eerste inventarisaties gestart. In de loop van 2025 vindt een dergelijke inventarisatie plaats voor de waterverblijfbelasting/watertoeristenbelasting. De verwachting is dat de kosten in 2025 circa € 20.000 bedragen. De resterende € 30.000 wordt in 2026 gebruikt voor de controle en afstemming met ondernemers of de bedrijfsadministratie voldoende is ingericht met het oog op een juiste aangifte.

De kosten voor de aanschaf van de shovel en grafdelfmachine zijn € 68.000 lager dan begroot. Dit heeft een klein neerwaarts effect op de toekomstige kapitaallasten.